|
Wat de toekomst brengen moge,
Mij geleidt des Heeren hand;
moedig sla ik dus de oogen
naar het onbekende land.
Leer mij volgen zonder vragen;
Vader, wat Gij doet is goed!
Leer mij slechts het heden dragen
met een rustig kalmen moed!
Heer, ik wil Uw liefde loven,
al begrijpt mijn ziel U niet.
Zalig hij, die durft gelooven,
ook wanneer het oog niet ziet.
Schijnen mij Uw wegen duister,
zie, ik vraag U niet: waarom?
Eenmaal zie ik al Uw luister,
als ik in Uw hemel kom!
Laat mij niet mijn lot beslissen:
zoo ik mocht, ik durfde niet.
Ach, hoe zou ik mij vergissen,
Als Gij mij de keuze liet!
Wil mij als een kind behand'len,
dat alleen den weg niet vindt:
neem mijn hand in Uwe handen
en geleid mij als een kind.
Waar de weg mij brengen moge,
aan des Vaders trouwe hand
loop ik met gesloten oogen
naar het onbekende land.
|
|
|
Johannes 10
vers 27 en 28
Mijn schapen luisteren naar mijn stem, ik ken ze en zij volgen mij.
Ik geef ze eeuwig leven: ze zullen nooit verloren gaan en niemand
zal ze
uit mijn hand roven.
Het Schilderij;
Is gemaakt naar aanleiding van
- Johannes 10
- Psalm 56 en 59
- Psalm 119 vers 29 en 37
- Jesaja 42 vers 16
- 1 Petrus 4 vers 13
- Romeinen 8 vers 38 en 39
- Openbaring 21
van links naar rechts
van donker naar licht
van verdriet naar eeuwige vreugde
|
|
|
Het leven kent veel verdriet, beproevingen en gevaren
Kijk op naar God, stel op Hem uw vertrouwen,
wat de toekomst ook brengen mogen.
Mij geleidt des Heeren hand; moedig sla ik dus de ogen
naar het onbekende land.
Ja, verdriet zal veranderen in blijdschap je kan nů al lachen,
door je tranen heen.
Wat een toekomst is ons beloofd!
|
|
|
Leer mij volgen zonder vragen.
Leer mij luisteren naar Uw stem,
U kent mij en U wil ik volgen.
U geeft mij eeuwig leven.
Niemand kan mij uit Uw hand roven.
Leer mij slechts het heden dragen met een rustig kalme moed!
Heer neem mij op in Uw kudde.
Heer, ik wil Uw liefde loven,
al begrijpt mijn ziel U niet.
U geleidt mij als een herder.
U leidt mij langs kloven, U beschermt mij voor aanvallers
Ze wachten hun kans af en bespieden mijn gangen, loerend op mijn
leven. |
|
|
Schijnen mij Uw wegen duister,
zie, ik vraag U niet: waarom?
Kom ik op kruispunten en wordt de verleiding mij te groot…
Laat mij niet mijn lot beslissen: zoo ik mocht, ik durfde niet.
Ach, hoe zou ik mij vergissen, Als Gij mij de keuze liet!
Wil mij als een kind behandelen, dat alleen de weg niet vindt:
neem mijn hand in Uwe handen en geleid mij als een kind.
|
|
|
Vang mijn tranen
op in Uw kruik
Bewaar me, en leidt mij naar het onbekende land
Eenmaal zie ik al Uw luister, als ik in Uw hemel kom!
Uw hemel…
…het Nieuwe Jeruzalem, is beschreven in Openbaring 21 vers 16 tot 20
De stad was vierkant…
De muur was gemaakt van jaspis, en de stad zelf was van zuiver goud,
helder als glas.
De grondstenen van de stadsmuur waren versierd met allerlei edelstenen.
|
|
|
Dan volgen er twaalf namen van edelstenen.
De kleuren van deze stenen en de stad zijn verwerkt boven het kruis.
Zelfs het kristal heldere is in het schilderij heel goed te zien.
Bemoediging
Spreuken 23 vers 17 en 18
Wees niet jaloers op zondaars, heb altijd ontzag voor
de HEER.
Dan heb je een toekomst, je hoop gaat niet verloren. |
|
|
Andere details in de schildering
Het portret
is geschilderd met tegenwind, het gaat ons niet altijd voor de wind.
De herder loop met een regencape aan. Hij leidt z’n kudde door het slechte weer,
langs de kloven en afgronden, die we in de achtergrond kunnen zien.
In de achtergrond zien we ook een stad met al zijn verleidingen, een stad die ons
uitnodigt om binnen te komen.
De herder zal ook hier weer trachten zijn kudde langs te leiden.
Dan zien we voorlangs een tranenstroom naar de kruik van de Heer
(Psalm 56 vers 9)
We kunnen ook Psalm 23 vers 2 terug vinden in het schilderij.
“Hij laat mij rusten in groene weiden en voert mij naar vredig water.”
Dan de weg naar dat onbekende land in de achtergrond rechts, de heuvels zijn
anders van keur als normaal.
De route via het kruis.
In het schilderij loopt iedereen van het kwaad weg het lijkt er op dat niemand
aandacht heeft voor de hond/wolf.
Het jongetje loopt op blote voeten, de man ernaast loopt op stevige schoenen.
Wat moeilijker de zien, maar de man heeft een gevechtspak aan, de kleuren
van de diamanten stralen daarop.
De man is klaar voor het gevecht. De Here zal altijd voor ons strijden.
Als wij onze geestelijke wapenrusting aan trekken en Hem aan onze zijde hebben,
dan zijn we onoverwinlijk voor het kwaad.
1 Petrus 3 vers 13-17
13 Overigens, wie zou u kwaad doen als u zich
volledig inzet voor het goede?
14 Maar zelfs als u zou lijden omwille van de gerechtigheid,
dan bent u
toch gelukkig te prijzen.
Wees daarom niet bang voor de mensen en laat u door niets in verwarring
brengen;
15 erken Christus als Heer en eer hem met heel uw hart.
Vraagt iemand u
waarop de hoop die in u leeft gebaseerd is,
wees dan steeds bereid om u te verantwoorden.
16 Doe dat dan vooral zachtmoedig en met respect, houd uw geweten
zuiver;
dan zullen de mensen die zich honend over uw goede,
christelijke
levenswandel uitlaten, zich schamen over hun laster.
17 Het is beter te lijden, indien God dat wil, omdat men goed doet dan
omdat
men kwaad doet.
Efeziërs 6 vers 10-18
10 Ten slotte, zoek uw kracht in de Heer, in de
kracht van zijn macht.
11 Trek de wapenrusting van God aan om stand te kunnen houden tegen de
listen van de duivel.
12 Onze strijd is niet gericht tegen mensen maar tegen hemelse vorsten,
de heersers en de machthebbers van de duisternis,
tegen de kwade geesten in de hemelsferen.
13 Neem daarom de wapens van God op om weerstand te kunnen bieden
op de
dag van het kwaad, om goed voorbereid
stand te kunnen houden.
14 Houd stand, met de waarheid als gordel om uw heupen,
de
gerechtigheid als harnas om uw borst,
15 de inzet voor het evangelie van de vrede als sandalen aan uw voeten,
16 en draag bovenal het geloof als schild waarmee u alle brandende
pijlen
van hem die het kwaad zelf is kunt doven.
17 Draag als helm de verlossing en als zwaard de Geest, dat wil zeggen
Gods woorden.
18 Laat u bij het bidden leiden door de Geest, iedere keer dat u bidt;
blijf waakzaam en bid voortdurend voor alle heiligen.
Bijbel teksten
Psalm 56
1 Voor de koorleider. Op de wijs van Een roerloze
duif in de verte.
Van David, een stil gebed, toen de Filistijnen hem in Gat hadden
gegrepen.
2 Wees mij genadig, God, want ze bedreigen mij,
de hele dag bestoken en bestrijden ze mij.
3 Mijn tegenstanders bedreigen mij, heel de
dag,
en bestrijden mij vanuit hun hoge vesting.
4 In mijn bangste uur vertrouw ik op u.
5 Op God, wiens woord ik prijs, op God vertrouw ik, angst ken ik
niet,
wat kan een sterveling mij aandoen?
6 Hun woorden krenken mij de hele dag, tegen mij zijn hun boze plannen
gericht.
7 Ze wachten hun kans af en bespieden mijn
gangen, loerend op mijn leven.
8 Gaan zij hun straf ontlopen? Toon uw toorn, God, en sla dat
volk neer!
9 Mijn omzwervingen hebt u opgetekend, vang mijn
tranen op in uw kruik.
Staat het niet alles in uw boek?
10 In het uur dat ik u aanroep wijken mijn vijanden, want dit
weet ik:
God staat mij ter zijde.
11 Op God, wiens woord ik prijs, op de HEER, wiens woord ik prijs,
12 op God vertrouw ik, angst ken ik niet, wat kan een mens mij aandoen?
13 Aan u, God, heb ik geloften gedaan, met dankoffers wil ik u betalen,
14 u hebt mijn leven aan de dood ontrukt, mijn
voet voor struikelen behoed.
Nu kan ik wandelen onder Gods hoede in het licht van het leven.
Psalm 59 vers 15 tot 18 (en ook vers 7)
15 Ze keren terug, avond aan avond, grommend als honden zwerven ze
rond door de stad,
16 dolend op zoek naar voedsel, jankend als ze niet worden verzadigd.
17 Maar ik, ik zal uw sterkte roemen, in de morgen uw trouw bezingen:
u bent voor mij altijd een burcht geweest, een toevlucht in tijden van nood.
18 Mijn sterkte, voor u wil ik zingen, mijn burcht is God, de God die mij trouw blijft.
Psalm 119 vers 29
en 37
Houd mij ver van bedrieglijke wegen en leer mij genadig uw
wet.
Houd mijn ogen af van wat leeg is, laat mij uw wegen gaan, en leven.
Jesaja 42 vers 16
Blinden laat ik gaan over onbekende wegen, op paden die ze
niet kennen
voer ik hen.
Duisternis verander ik in licht, ruig land maak ik vlak.
Ja, deze dingen
zal ik doen, niets daarvan zal ik nalaten.
1 Petrus 4 vers13
Hoe meer u deel hebt aan Christus’ lijden, des te meer moet u zich verheugen,
en des te uitbundiger zal uw
vreugde zijn wanneer zijn luister geopenbaard wordt.
Romeinen 8 vers 38 en
39
Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen
noch machten noch krachten, heden noch toekomst, hoogte noch diepte, of
wat er ook maar in de schepping is, ons zal kunnen scheiden van de
liefde van God, die hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer.
Openbaring 21
2 Toen zag ik de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem,
uit de hemel neerdalen,
bij God
vandaan.
Ze was als een bruid die zich mooi heeft
gemaakt voor haar man en hem opwacht.
3 Ik hoorde een luide stem vanaf de troon, die uitriep: ‘Gods
woonplaats is onder de mensen, hij zal bij hen wonen.
Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn.
4 Hij
zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn,
geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn,
want wat er eerst was is voorbij.’
7 Wie overwint komen al deze dingen toe.
Ik zal zijn God zijn en hij zal
mijn kind zijn.
8
Maar voor hen die laf en trouweloos zijn geweest, die zich hebben
ingelaten
met gruwelijke dingen, met moord, ontucht, toverij of
afgodendienst,
voor allen die de leugen hebben gediend: hun deel is de
vuurpoel met
brandende zwavel, dat is de tweede dood.’
13
Vanuit het oosten gezien waren er drie poorten,
vanuit het noorden drie,
vanuit het zuiden drie en vanuit het westen
drie.
14
De stadsmuur had twaalf grondstenen, met daarop de
namen van de twaalf apostelen van het lam.
15 Degene die met mij sprak had een gouden meetstok om
daarmee de stad,
de poorten en de muur op te meten.
16 De stad was vierkant,
even lang als breed. Hij mat de stad met zijn meetstok:
twaalfduizend stadie, zowel in de lengte
als in de breedte en in de hoogte.
17 Hij mat de stadsmuur: honderdvierenveertig el, in gewone
mensenmaat,
die ook engelenmaat is.
|
|
|
18
De muur was gemaakt van jaspis, en de stad
zelf was van zuiver goud,
helder als glas.
19 De grondstenen van de stadsmuur waren versierd met
allerlei edelstenen.
De eerste was van jaspis,
de tweede van
lazuursteen,
de derde
kornalijn,
de vierde
smaragd,
20 de vijfde sardonyx,
de zesde sarder,
de zevende olivijn,
de achtste aquamarijn,
de negende topaas,
de tiende turkoois,
de elfde granaat en de
twaalfde amethist.
27 Maar alles wat verwerpelijk is en iedereen die zich met
gruwelijke dingen en leugens inlaat, komt de stad niet binnen,
alleen zij die in het boek van het leven staan,
het boek van het lam. |
|
|
|
|
|
|