|
Psalm 62 vers 6 en 7
Zeker, mijn ziel, zwijg voor God,
want van Hem is mijn verwachting.
Zeker, Hij is mijn rots en mijn heil,
mijn veilige vesting; ik zal niet
wankelen. |
|
|
Een belangrijke tekst in dit concert is:
Romeinen 8 vers 18-23
De eerstelingen van de Geest
18 Want ik ben ervan overtuigd dat het lijden van de tegenwoordige
tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal
worden.
19 Met reikhalzend verlangen immers verwacht de schepping het
openbaar worden van de kinderen van God.
20 Want de schepping is aan de zinloosheid onderworpen, niet
vrijwillig, maar door hem die haar daaraan onderworpen heeft,
21 in de hoop dat ook de schepping zelf zal bevrijd worden van de
slavernij van het verderf om te komen tot de vrijheid van de
heerlijkheid
van de kinderen van God.
22 Want wij weten dat heel de schepping gezamenlijk zucht en
gezamenlijk in barensnood verkeert tot nu toe.
23 En dat niet alleen, maar ook wijzelf, die de eerstelingen van de
Geest hebben, ook wij zelf zuchten in onszelf, in de
verwachting van de aanneming tot
kinderen, namelijk de verlossing van ons lichaam.
24 Want in de hoop zijn wij zalig geworden. Hoop nu die gezien
wordt, is geen hoop. Immers, wat iemand ziet, waarom zou hij dat nog
hopen?
25 Maar als wij hopen wat wij niet zien, dan verwachten wij het met
volharding.
26 En evenzo komt ook de Geest onze zwakheden te hulp,
want wij weten niet wat wij bidden zullen zoals het behoort.
De Geest Zelf echter pleit voor ons met onuitsprekelijke
verzuchtingen.
|
|