Ps 23 / Ezechiël 34 vers 11-16
Dit schilderij is geschilderd naar aanleiding van
een ernstig traumatisch verkeersongeluk van Marieke.
|
Op het schilderij ziet u het autowrak vanaf het portier,
bestuurderszijde geschilderd, welke overgaat in een rotspartij,
welke weer overgaat in het ‘dal van diepe duisternis’ Ps. 23.
In een holte is het autowrak zelf met de hulpverleners erom
geschilderd.
Het slipspoor in de voorgrond wat overgaat in de 'rustige
wateren' van Ps. 23.
In het schilderijen is een brokstuk van de koplamp en het
achterlicht verwerkt.
Echte stukken glas.
De voorruit groot in de lucht, tot in de
hemel, over beide panelen aan de linkerzijde.
Wel is achter de voorruit een rood/gele vlek geschilderd
alsof daar achter, in de lucht de beschermengel zou zijn.
Als een signum.
De wolk in de lucht lijkt op de vorm van het wrak.
De lijsten van het bovendeel en onderdeel zijn open, een
lichtstraal snijdt als het ware dwars door de lijst.
Wat symboliseert dat God overal door heen komt en is.
Het schilderij moet van rechtsboven worden belicht met
een spot zodat de lamp in de spiegel van de koplamp valt en
weerkast naar elders.
De spiegel van de koplamp geeft ook aan dat een ieder het
kan overkomen.
Kijk er maar in dan zie je, jezelf spiegelen. |
|
|
Ps. 23 vers 4 “Zelfs al ga ik door een dal van
diepe duisternis…….
Ook vers 1 en 2
“Hij doet mij nederliggen in grazige
weiden.
Hij voert mij aan rustige wateren. Rechts op het
schilderij. |
|
Op de rechterzijde van de lijst
Gezang 88Ezechiël 34 vers 9 t/m 16
9 Daarom, gij herders, hoort het woord des Heren.
10 Zo zegt de Here Here: Zie, Ik zal die herders! Ik eis
mijn schapen van hen terug, en Ik zal een eind maken aan dat
schapenweiden van hen. De herders zullen niet langer
zichzelf weiden, Ik zal mijn schapen uit hun mond redden,
zodat die hun niet meer tot voedsel dienen. |
|
11 Want zo zegt de Here Here:
Zie, Ik zal
zelf naar mijn schapen vragen en naar hen omzien;
12 Zoals een herder naar zijn kudde omziet, wanneer hij
te midden van zijn verspreide schapen is, zo zal Ik naar
mijn schapen omzien en ze redden uit alle plaatsen waar zij
verstrooid zijn geraakt op de dag van wolken en duisternis.
13 Ik zal ze midden uit de volken doen uittrekken, uit de
landen bijeenvergaderen en ze naar hun eigen land brengen;
Ik zal ze weiden op de bergen van Israel, bij de
beekbeddingen en in alle bewoonde streken van het land.
14 In een goede weide zal Ik ze weiden, en op de hoge bergen
van Israel zal
hun weideplaats zijn.
Daar zullen zij zich legeren op een goede weideplaats
en
zullen zij in een vette weide grazen, op
de bergen van Israel.
15 Ik zelf zal mijn schapen weiden, Ik zelf zal ze doen
neerliggen,
luidt het woord van de Here Here;
16 De verlorene zal Ik zoeken en de afgedwaalde terughalen;
de gewonde zal Ik verbinden en de
zieke versterken, maar de vette en krachtige zal Ik
verdelgen. Ik zal ze weiden zoals het behoort. |
|
|
|
|
|
|