|
De inhoud van psalm 51
David die gezondigd heeft en om vergeving vraag bij God.
Niet bij mensen want volgens de wet van Mozes staat op moord en
overspel
de doodstraf en dat weet David.
Het schilderij
Een treurende man, één hand ondersteunt het hoofd.
De persoon zit in en op de puinhopen van een ineen gestorte kerk.
Lees, z’n leven.
Een grote kerk, de persoon alleen in alle eenzaamheid.
Hij denkt en staart naar dat éne raam.
In de andere hand heeft hij een kettinkje met een kruis er aan. |
|
Klik hier
voor vergroting
|
Doop- en avondmaalstel onder het puin.
Gelukkig heeft hij nog een drinkbeker gevonden, die hij neer heeft
gezet op een afgebroken pilaar.
De persoon kijkt naar
twee gebrandschilderde ramen.
Toevallig blijven staan!!
Het ene raam slecht verlicht door vlammen erachter, somber.
Eigenlijk is de voorstelling niet goed te zien. We zien de Zondeval
in het Paradijs. Adam en Eva bij de boom en de slang.
“Genade en vrede” staat onderaan op het raam.
We zien druiventrossen, het Lam en een Leeuw. |
Klik hier
voor vergroting |
|
De aandacht gaat
vooral naar het andere gebrandschilderde raam.
Het is helder verlicht door …..
Het stelt de gekruisigde Christus voor “Het is volbracht” staat er
op.
Onder een steen, tussen doopvond en avondmaalsbeker, ligt een slang
met een in elkaar geslagen schedel.
In het schilderij zijn de volgende verzen van
psalm 51 verwerkt:
7 Ik was al
schuldig toen ik werd geboren, al zondig toen mijn moeder
mij ontving,
Het eerste gebrandschilderde raam
10 Laat mij vreugde en blijdschap
horen: u hebt mij gebroken,
laat mij ook juichen.
Dit is niet de schuld bij een ander leggen maar een vraag aan God
om een oplossing. Lees de verzen er voor maar. Pure afhankelijkheid. |
Klik hier
voor vergroting |
|
16 U bent de God die mij redt, bevrijd mij, God, van de
dreigende dood,
David denkt zeker aan Saul, zijn voorgangen, Gods Geest werd
weggehaald.
Maar hier staat, en dat weet David, er meer op het spel.
Uit David zou de Verlosser worden geboren. Dat weet hij. Hoe nu
verder?
18 U wilt van mij geen offerdieren, in brandoffers
schept u geen behagen.
Vers 18 geeft het hopeloze aan, van de mensheid.
We kunnen het niet alleen.
We hebben hulp nodig. |
|
|
Romeinen 3
22 God schenkt vrijspraak aan allen die in Jezus
Christus geloven. En er is geen onderscheid.
23 Iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van
God;
24 en iedereen wordt uit genade, die niets kost, door God
als een rechtvaardige aangenomen omdat hij ons door Christus Jezus
heeft verlost.
25 Hij is door God aangewezen om door zijn dood het middel
tot verzoening te zijn voor wie gelooft. Hiermee bewijst God dat hij
rechtvaardig is, want in zijn verdraagzaamheid gaat hij voorbij aan
de zonden die in het verleden zijn begaan. Hij wil ons nu, in deze
tijd, zijn gerechtigheid bewijzen: hij laat ons zien dat hij
rechtvaardig is door iedereen vrij te spreken die in Jezus gelooft. |
|
|
Psalm 51 in het geheel
1 Voor de
koorleider. Een psalm van David,
2 toen de profeet Natan hem had bezocht,
nadat hij met Batseba geslapen had.
3 Wees mij
genadig, God, in uw trouw,
u bent vol erbarmen, doe mijn daden teniet,
4 was mij schoon van alle schuld,
reinig mij van mijn zonden.
5 Ik ken mijn wandaden,
ik ben mij steeds van mijn zonden bewust,
6 tegen u, tegen u alleen heb ik gezondigd,
ik heb gedaan wat slecht is in uw ogen.
Laat uw uitspraak rechtvaardig zijn
en uw oordeel zuiver.
7 Ik was al schuldig toen ik werd geboren,
al zondig toen mijn moeder mij ontving,
8 maar u wilt dat waarheid mij vervult,
u leert mij wijsheid, diep in mijn hart.
9 Neem met majoraan mijn zonden weg en ik word rein,
was mij en ik word witter dan sneeuw.
10 Laat mij vreugde en blijdschap horen:
u hebt mij gebroken, laat mij ook juichen.
11 Sluit uw ogen voor mijn zonden
en doe heel mijn schuld teniet.
12 Schep, o God, een zuiver hart in mij,
vernieuw mijn geest, maak mij standvastig,
13 verban mij niet uit uw nabijheid,
neem uw heilige geest niet van mij weg.
14 Red mij, geef mij de vreugde van vroeger,
de kracht van een sterke geest.
15 Dan wil ik verdwaalden uw wegen leren,
en zullen zondaars terugkeren tot u.
16 U bent de
God die mij redt,
bevrijd mij, God, van de dreigende dood,
en ik zal juichen om uw gerechtigheid.
17 Ontsluit mijn lippen, Heer,
en mijn mond zal uw lof verkondigen.
18 U wilt van mij geen offerdieren,
in brandoffers schept u geen behagen.
19 Het offer voor God is een gebroken geest;
een gebroken en verbrijzeld hart
zult u, God, niet verachten.
20 Wees Sion welgezind en schenk het voorspoed,
bouw de muren van Jeruzalem weer op.
21 Dan zult u de juiste offers aanvaarden,
offers in hun geheel verbrand,
dan legt men stieren op uw altaar. |
|
|
Psalm 32 vers 10 en 11
Een
slecht mens heeft veel leed te verduren,
maar wie op de HEER vertrouwt wordt met liefde omringd.
Verheug u in de HEER, rechtvaardigen, en juich,
zing het uit, allen die oprecht zijn van hart. |
|
|
|